Wie wel en wie niet?

In principe kunnen alle functionele verstoringen worden behandeld. Dat komt doordat er geen ziektes behandeld worden, maar doordat het eigen immuunsysteem van het lichaam in staat wordt gesteld problemen te herkennen en op te lossen.

Wie kunnen er niet behandeld worden?

> Mensen die een orgaantransplantatie hebben ondergaan

> Mensen met kunstmatige slangen, shunts, plastic bloedvaten of varkenshartkleppen. Synthetische implantaten op kritieke plaatsen.

Metalen onderdelen als pacemakers, schroeven, implantaten zoals kunstheupen en kunsthartkleppen leveren geen probleem. Zij kunnen overigens wel een constante stoorfactor zijn, vanwege hun lichaamsvreemde frequentie, maar dit neemt niet weg dat andere verstoringen opgeheven kunnen worden, waardoor de gezondheid toch aanzienlijk kan verbeteren.

Medicijnen zoals hormonen, corticosteroïden, maagzuurremmers en bloeddrukverlagers veroorzaken een grote belasting voor of verstoring in het lichaam dat de genezing vertraagd. Behandeling blijft in dit geval echter wel mogelijk.

Andere verstorende factoren, maar nog steeds is behandeling mogelijk:

> Combineren van verschillende therapieen

> Tekort aan voedingsstoffen

> Onomkeerbare schade in het lichaam

> Structurele veranderingen in het lichaam